Joke's reis: Van verlies van Oma naar de aanwezigheid van God

Het verhaal van Joke

Ik ben Joke, ik ben 68 jaar en ben al 47 jaar getrouwd met Charl. Wij hebben samen 3 kinderen en 3 kleinkinderen.

Ik ben geboren in Apeldoorn en heb hier nog geen 100 meter vandaan gewoond met mijn moeder en oma. Mijn vader was er toen al niet meer, tijdens de zwangerschap is mijn vader overleden door een val van de trap. Dat was verschrikkelijk voor mijn moeder. Mijn moeder besloot daarom bij mijn oma in te trekken, zodat ze niet alleen hoefde te zijn.

Het was geen slechte jeugd. Ik heb veel plezier gehad als ik met mijn moeder in de tuin mocht werken. Voor mijn oma was het snel teveel. Mijn verjaardagsfeestje werd bruut beëindigd toen ze de kinderen wegjaagde. Ik schaamde me vaak voor de situatie en ik miste een vader. Bij mijn oom en tante ervaarde ik bijvoorbeeld een hele andere sfeer. Veel meer vrolijkheid. Ik dacht altijd dat de invloed van de vader was in het gezin. Ergens had ik altijd het gevoel dat ik anders was. Ik voelde me vaak een vreemde.

Ik zag al mijn herinneringen voor mijn ogen verbranden

Ik was 17 toen mijn oma stierf. We moesten bijna direct verhuizen, want de familie wilden het huis van mijn oma verkopen, omdat ze de erfenis wilden ontvangen. De verhuizing vond ik vreselijk. We waren net weg en toen werd oma’s huis al afgebroken en in brand gezet. We stonden er samen naar te kijken en ik zag al mijn herinneringen voor mijn ogen verbranden. Het gaf me een gevoel dat ik nergens thuishoorde. En ik was woedend dat ze mijn moeder dit aandeden. Ik raakte heel teleurgesteld in mensen en was vanaf die tijd altijd op mijn hoede.

Mijn moeder ging mentaal snel achteruit en probeerde zich beter te voelen met alcohol. Zo werd ze alcoholist en begon ’s morgens al met drinken.

Rond mijn 20e ontmoette ik mijn man en een jaar later gingen wij trouwen. Mijn moeder vond dat heel moeilijk. Ze bleef voor haar gevoel alleen achter. Ik ging iedere dag bij haar langs. In die tijd zei ze eens: ‘God heeft mij niet goed bedeeld.’ Ik was het met haar eens. God heeft niet goed voor haar gezorgd, die heeft haar in de steek gelaten, dacht ik. We gingen nooit naar de kerk, maar hebben wel een christelijke basis meegekregen. Als kind geloofde ik wel in het bestaan van God, maar ik voelde geen verbinding met Hem.

Mijn moeder stierf toen ze 56 jaar oud was. Een natuurlijke dood, zei de dokter. De drank had haar lijf beschadigd, ze was op.

Ik ging op zoek naar plezier

Een groot gevoel van eenzaamheid kwam over mij heen. Omdat ik niet zo toegankelijk was, kwamen er ook geen mensen langs. Ik ging op zoek naar plezier en dat vond ik in het kopen van spullen. Van alles kocht ik, wat ik maar leuk vond. Spullen voor in huis bijvoorbeeld. Ik gaf al ons geld uit en bracht ons in de financiële problemen.

Toen mijn man erachter kwam, was ik opgelucht. We hebben flink ruzie gemaakt. Maar hij heeft mij gelukkig nooit enig verwijt gemaakt. Ik kreeg een weekbudget om mee rond te komen, zodat ik dit niet meer kon doen. Maar het had mij mentaal niet geholpen. Dat rotgevoel kwam weer net zo hard terug. Het bleef mijn leven lang sluimerend aanwezig. Ik geloofde inmiddels niet meer in God. Ik had ook nooit iets ervaren van God. Als Hij al zou bestaan, dan was dat niets waard, vond ik. Hij heeft mij dan slecht bedeeld. Net als mijn moeder, dacht ik.

Mijn dochter ging op jonge leeftijd naar de zondagsschool met een vriendin. Op een dag ging ik met mijn dochter naar de supermarkt en kwamen we een juf van die zondagsschool tegen. Zo in die supermarkt hadden we ineens een gesprek over God. Zij vertelde over Gods mooie creatie. Elk mens is uniek, zei ze toen. Ik zei toen: Hij heeft mij dan wel raar in elkaar gezet. Maar daar was zij het niet mee eens: nee, je bent een heel bijzonder mens. Dat heeft mij toen aan het denken gezet, maar het vond geen goede grond.

Op latere leeftijd gebeurden er veel nare dingen achter elkaar. Mijn kleinzoon werd geopereerd toen hij een baby was. Het was een zware operatie, waarin we paniek voelden. In zo’n panieksituatie dacht ik ineens aan God. Hij maakt hem wel beter, dacht ik dan.

Ook voelde ik soms Gods leiding. Zo was ik op een dag aan het werk en zou daarna boodschappen gaan doen, maar ik hoorde een stem in mijn gedachten: ‘ga naar huis, het komt goed’. Ik schrok er niet van, omdat het zo eigen voelde. Ik ging direct door naar huis en trof daar mijn man in bed aan. Hij bleek een bloedvergiftiging te hebben. Ik heb toen direct hulp ingeschakeld en zo heeft hij het gered.

Misschien is het toch waar dat God er is

Het bracht me aan het denken: misschien is het toch waar dat God er is. Niet als een afstandelijke man, maar dichtbij. Ik ben weer de Bijbel gaan lezen en naar Upstream gegaan.

In het nadenken en leren over God ontdekte ik dat Hij wel voor mij zorgt. Het was niet God die mij dingen aandeed. Ik heb ook door mijn eigen keuzes soms een moeilijke weg bewandeld. Zo heb ik vaak gedacht: ik ben nu eenmaal zo en legde ik mij neer bij de somberheid die ik voelde.

Jezus zegt tegen mensen: geef je last maar aan Mij. Ik weet nog niet hoe dat moet, maar ik denk dat het de enige manier is om te kunnen leven. Ik ben gebroken, maar niet slecht bedeeld. Gods liefde was voor mij altijd al genoeg, als ik het maar had laten doordringen.

Ik mag nu herstellen, maar dat kan ik niet op eigen kracht. Als iemand slecht bedeeld was tijdens zijn leven, dan was Jezus dat. Jezus nam al mijn schuld op zich en stierf daarvoor aan het kruis. Dat is de sleutel tot de oplossing. Ik wil God mijn verdriet en pijn geven en me door Hem laten leiden. Ik heb Hem zo nodig, elke dag.